Koelsysteem deel 1.

Dit artikel heeft al eens in het clubblad gestaan maar niet alle lezers zijn lid van de club, daarom nu dus ook te lezen voor de niet-leden.

Op een mooie winterdag ben ik onderweg naar huis in Frankrijk, dat is in totaal een ritje van 65 km over de provinciale weg. Omdat het spitsuur is zitten alle huisvaders ook op de weg en ik weet echt niet waarom, maar die hebben dus totaal géén haast om thuis te komen. Met 60 tot 70 km per uur zit ik allerlei redenen te verzinnen, “zijn vrouw kan niet goed koken zeker” en “volgens mij is je schoonmoeder op bezoek”. Hoe dan ook, het schiet niet op.

Dat wordt nog erger gemaakt doordat het vrij heuvelachtig is en er op bijna de helft van de route, en terecht overigens, een doorgetrokken streep staat. Om het plaatje compleet te maken moet ik door precies 10 dorpen heen en staat er één flistskast ergens in het wild.Het sukkelt al met een veel te lage snelheid voort en dan gaan Boer Biet, Truus Trammelant en Harry Huiverig nog afremmen ook !! Ik weet ook wel dat die provinciaaltjes een puntenrijbewijs hebben, maar met 50 langs een elektronische struikrover waar je 90 mag krijg je echt geen punten mee terug!

Nu ben ik een redelijk geduldig mens, maar je kunt het ook overdrijven hè. Dus als het even kan schiet ik met de 7 een paar geitenkaaseters voorbij. Om vervolgens weer flink af te remmen want aan de horizon doemt een dorp op. De remmen in de Franse autootjes schijnen niet erg best te zijn, dus moet er ruim van te voren snelheid geminderd worden om vervolgens met 30 km per uur het dorp door te kunnen kruipen.

Ik nader dorp nummer vijf, ongeveer halverwege mijn rit. Ja, dat had je waarschijnlijk zelf ook wel kunnen verzinnen. De weg is vrij en ik besluit nog enkele escargots in te halen. Voor de lol zet ik de automaat in sportstand, niet dat het nodig is maar dan gebruik ik die ook eens.
Met het gas op de plank vlieg ik er vier voorbij, bij de vijfde kijk ik in mijn achteruitkijk spiegel of ik al naar de rechter baan kan. En dan zie ik tot mijn grote schrik een gigantische mistbank achter mijn auto ontstaan. De schrik slaat om mijn hart, ik zal de koppakking er toch niet uitgeblazen hebben? Naah, kan niet, nog nooit van gehoord bij een BMW V8 motor. Maar ik kan natuurlijk zomaar de eerste zijn.

Ik laat de 7 uitrollen en na de rotonde kan ik hem aan de kant zetten. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er in de diesel gebakjes die ik net voorbij ben gegaan enige lol te bespeuren is. Ik blijf dan ook even zitten tot het slakkengilde voorbij is. Na enkele minuten open ik de motorkap, daar valt niets te zien vanwege de stoom, zelfs mijn bril beslaat aan beide kanten. Van buiten én van binnen. Als de stoom is opgetrokken zie ik dat de radiatorslang geëxplodeerd is, pffffff ….. een geluk bij een ongeluk!! Maar hoe kom ik nu thuis? 30 Kilometer lopen gaat het niet worden, en liften is hier al helemaal niet succesvol.

Gelukkig heb ik altijd gereedschap bij me, dat stamt nog uit mijn studietijd toen ik auto’s reed die bijna dagelijks een interventie nodig hadden. Ik demonteer de slang en ga lopend naar het dichts bijzijnde sleutelhok, de term garage is hier beslist niet op van toepassing. Erg hoopvol ziet het er niet uit met een Renault 4, een Fiat Doblo en een fossiele Citroën Visa voor de deur.
Ik waag het erop, tja, er is geen alternatief. Bonjour, heeft U een stukje slang voor mij? Bedenkelijk kijkt de antiek sleutelaar naar de koelslang en het eerste antwoord is natuurlijk “nee”. Het hoeft niet precies dezelfde te zijn, als het nodig is leg ik er zelf wel even een bocht in, als ik maar thuis kom. Willem met zijn waterpomptang zal en moet weten uit wat voor een auto de slang komt, deze is van een BMW. Hij trok een smoeltje alsof hij nog nooit een BMW van dichtbij had gezien, maar was hulpvaardig genoeg om mijn rampslang te voorzien van een hele rol duct-tape. Bedankt, wat kost dat? Hij kijkt me aan en zegt “gratis”, en ik hoor hem denken “ je komt er toch niet ver mee”.

Wordt vervolgd,
Nico.